Door Pieter Veldhuizen

De mededeling dat je Statenlid bent, maakt waarschijnlijk niet dat je in het middelpunt van de belangstelling staat op feesten en partijen. De provinciale volksvertegenwoordiging blijft voor vele mensen een ver-van-mijn-bed-show. Onterecht, gezien de diversiteit en kwantiteit aan onderwerpen waar provincies over gaan.

Denk hierbij aan Ruimtelijke Ontwikkeling, Milieu, Bereikbaarheid/ Openbaar Vervoer en Regionale economie.  De afgelopen jaren hebben provincies er ook steeds meer taken bijgekregen. Veel beleid is gedecentraliseerd naar gemeenten (jeugdzorg, sociaal domein), maar ook de provincies staan aan de ontvangende kant. Zo is het natuurbeleid de afgelopen jaren in de provinciale handen gekomen. Ook zullen de provincies, samen met gemeenten, een belangrijke rol vervullen als het gaat om het op handen zijnde Klimaatakkoord.

Een kleine voorspelling mijnerzijds is dat het onderwerp Klimaat & Energie er ook voor gaat zorgen dat er meer media-aandacht voor provinciale politiek zal komen. Mogelijk dat wij over vier jaar de PS-verkiezingen niet enkel als voorspel zien voor de samenstelling van de Eerste Kamer.

Provincies verschillen inherent niet zo veel van de werking van gemeenten. Er zijn parttime volksvertegenwoordigers (statenleden vs. raadsleden), fulltime bestuurders (gedeputeerden vs. wethouders), ambtenaren om alles in goede banen te leiden en een sterke man of vrouw als boegbeeld (Commissaris der Koning vs. Burgemeester).

En toch appelleren gemeenten meer aan ons gevoel en onze interesse. We snappen de onderwerpen beter, we zien waar we voor betalen (OZB, afvalstoffenheffing) en merken of het sportveld wel of geen gesubsidieerd kunstgras krijgt.

En toch doet zich ook een interessante kruisbestuiving voor tussen provincies en gemeenten. Lokaal woonbeleid kan bijvoorbeeld niet zonder gemeente-overstijgende regie. Een rol die de provincie op zich neemt. Idem als het gaat om regionale wegen. Daarbij is sterkte regisseur nodig die partijen samenbrengt en kijkt waar het gedeelde belang zit. Onze woning, de weg naar ons werk, het bosje waar we in het weekend wandelen: overal speelt de provincie een rol.

Een veelgehoorde kreet is dat we de Provincie zouden moeten afschaffen. Een voormalig gedeputeerde hoorde ik ooit zeggen: “hoe kritisch ik ook ben op Provincies en bijvoorbeeld hun financiële huishouding, als ze niet bestonden zou ik ze morgen uitvinden.” Durven we dat ook te zeggen van het Europees Parlement?

Minder provincies betekent ook niet gelijk een kleinere overheid. Immers, het Rijk en gemeenten zouden taken over moeten nemen. Je zou wel koopwoningen of middenhuur kunnen faciliteren in de statige provinciepanden, maar daar houden de voordelen wel een beetje op. Op veel beleidsgebieden zouden gemeentelijke twisten ontaarden in een Poolse landdag. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken zit daar waarschijnlijk ook niet op te wachten.

Welke kansen biedt dit nu voor lobbyisten? De afgelopen maanden heb ik regelmatig provinciale politici gesproken die met een vrij eenduidige boodschap komen: ga er vooral naartoe. Regionale bestuurders en Statenleden worden amper benaderd door mensen met goede ideeën. Of het nu inwoners, maatschappelijke organisaties of bedrijven zijn. Geld is er genoeg weten we. En profileringdrang ook. Mijn slotvoorspelling: het Klimaatakkoord zal niet alleen leiden meer media-aandacht voor provincies, maar ook tot meer lobbyisten. Plekken waar geld te verdelen is en plannen nog gesmeed moeten worden, zijn doorgaans vruchtbare bodem voor onze beroepsgroep. We gaan het zien. Eerst maar eens naar de stembus 20 maart.

Op 12 april 2019 organiseren WKPA en VPPA een nieuwe training in het kader van de provincies en provinciaal lobbyen. Zie onderstaande flyer.