Alweer bijna twee jaar geleden, op 21 maart 2018 om precies te zijn, gingen we naar de stembus voor de gemeenteraadsverkiezingen. Rotterdammers konden stemmen op Elene Walgenbach, student bestuurskunde en nummer vijf op de lijst van D66. De toen 25-jarige Walgenbach was klaar om de politiek in Rotterdam – in haar woorden een ‘wittemannenbolwerk’ – te veranderen. Nu twee jaar later is ze raadslid met mooie portefeuilles als kunst en cultuur, evenementen en onderwijs. Hoe kijkt ze terug op de afgelopen periode? Hoe is het om voor een eerste periode in de gemeenteraad te zitten? Als stagiair bij een Public Affairs bureau met een vriendin in de politiek gaat het daar bij ons niet vaak genoeg over. Vandaar dat ik aan de keukentafel met Elene de balans opmaak van haar eerste twee jaar in de raad.

Door: Teeuwes Middelbrink

 

Nieuw

 

Elene, hoe bevalt het in de Rotterdamse gemeenteraad? 

Het bevalt heel goed! Bijna iedereen van D66 Rotterdam is deze periode nieuw. We zijn een fractie van vijf en bijzonder aan onze fractie is dat we met vier vrouwen zijn en één man. Alleen de man zit voor de tweede periode. D66 zit wel al tien jaar in het college, maar ook voor de twee huidige D66 wethouders is het de eerste periode. Je kan dus wel spreken over een nieuwe koers bij D66 Rotterdam.

Maakt dat dan uit, dat je nieuw bent? 

Je staat er iets frisser in en daarom vraag je je iets vaker af waaróm iets gebeurt. We kijken sneller naar verbeteringen, ook al gaat het heel lang al zo.

Een voorbeeld zijn de geheime stukken in de kluis bij de griffier. Nieuwe raadsleden vragen zich eerder af: waarom is dit stuk geheim? Met een paar nieuwe raadsleden hebben we nu voor elkaar gekregen dat meer stukken openbaar zijn. Nieuwe raadsleden zitten minder vast in de luiheid van patronen.

 

Lobbyen

 

Wat merk jij van lobbyisten?

Er lopen er een aantal standaard rond in het stadhuis, maar lobbyisten zijn hier minder aanwezig dan op landelijk niveau.

Op mijn portefeuille zijn we nu bezig met het cultuurplan; in 2021 leggen we voor vier jaar vast welke culturele instellingen subsidie krijgen. Daar begint het lobbyen nu al voor, want er is veel te weinig budget voor het aantal instellingen dat iets wil.

Merk je verschil in benadering? Bijvoorbeeld tussen kleine organisaties en grote organisaties? 

Je merkt per persoon al verschil, hoe iemand zo’n gesprek aanvliegt. Bij kleine organisaties zijn ze al super dankbaar dat je langskomt. Zij hebben zulke gesprekken niet zo vaak, dat merk je, je bent dan zelf meer het gesprek aan het voeren.

Maar ik ben aan de andere kant ook regelmatig bij Rotterdam Festivals geweest, dat is een officieel adviesorgaan van de gemeente. Johan Moerman, de directeur, stopt na het Eurovisie Songfestival. Dat is het laatste kunstje wat hij gaat doen. Die gaat zitten en weet precies wat hij moet zeggen: waar hij tegenaan loopt en wat hij van mij wilt weten. Dat is heel waardevol voor ons beide.

Maar ook kleinere organisaties weten jou wel te vinden?

Ja, zij weten mij wel te vinden. Ik had vandaag bijvoorbeeld een afspraak met Operator, een klein radiostation. En ik ga persoonlijk wel eens naar feestjes die zij organiseren, en dat weten zij. Dan is de link heel snel gelegd, dan heb je genoeg dingen gemeen.

Bij de een word je in de watten gelegd en bij de ander moet je de informatie zelf ophalen. Merk je dat er raadsleden zijn die daar heel anders mee omgaan?

Ja natuurlijk, belobbyd worden door een hoge directeur is ook een vorm van ego streling. Het is een bevestiging van je machtspositie. Je wordt gepamperd. Veel raadsleden zijn er denk ik onbewust gevoelig voor.

 

(On)bereikbaar 

 

Volgens jou weten organisaties je prima te vinden. Toch heerst het beeld dat de politici onbereikbaar zijn, helemaal op gemeentelijk niveau. Vind jij dat ook?

Eigenlijk wel, ik zeg ook van mezelf dat ik onbereikbaar ben. Ik denk dat raadsleden over het algemeen onbereikbaar zijn voor heel veel mensen. Ik doe ook onderwijs, leerlingen en ouders weten mij echt niet altijd te vinden.

In een gemeente als Rotterdam stemt meer dan de helft van de mensen niet. Dat zijn heel veel mensen. Die gaan mij ook echt geen mail sturen. Ik ben daardoor al super onbereikbaar, door de enorme afstand die gevoeld wordt met de politiek. Überhaupt weten wat de politiek doet, dat wij gekozen worden door ‘de mensen’ en dat wij daar zitten om de belangen van Rotterdammers te behartigen. 

Dus ja, ik ben onbereikbaar. Aan de andere kant, mijn nummer en e-mail staan gewoon online. Als je mij benaderd maak ik direct een afspraak met je, ik heb nog nooit iemand afgewezen.

 

Politieke seizoenen

Volgens de theorie van de politieke seizoenen heeft elk van de vier jaren van de beleidscyclus een ander karakter. Het eerste jaar wordt het ploegjaar genoemd. Daarna komt het zaaijaar, gevolgd door het oogstjaar. Het vierde en laatste jaar is het feestjaar. Ik ben benieuwd hoe Elene de politieke seizoenen in de praktijk beleeft. 

Begint bijna jullie oogstjaar? 

Bijna, maar het is in deze coalitie iets anders verlopen. We hebben deze periode een lange coalitievorming gehad in Rotterdam. De voorjaarsnota voor de eerste zomer, was nog van het demissionair college. Dit maakte de begroting van 2019 redelijk beleidsarm.

Dan heeft jullie ploegjaar eigenlijk langer geduurd?

Ja, door het late totstandkomen van de coalitie. Het begin van ons oogstjaar loopt daarmee iets achter. Er worden nog steeds wat zaadjes geplant, maar de oogst komt er zeker aan. Voor het Rotterdamse Klimaatakkoord is de oogst er al, dus het ligt er ook aan naar welk beleidsterrein je naar kijkt.

Merk je dan veel verschil in de politiek in de verschillende seizoenen? 

Je merkt het wel aan de debatten in de gemeenteraad. Bijvoorbeeld in het eerste jaar als de plannen gemaakt worden – het ploegjaar zoals jullie dat noemen – ligt de nadruk meer op ideologische verschillen. Wanneer de plannen vastgesteld zijn, wordt je controlerende taak belangrijker als raadslid. Dan kijk je of de beloftes van het college zijn waargemaakt. Dat doe je meer gezamenlijk met de hele raad in plaats van dat er sterke scheidslijnen zijn tussen oppositie en coalitie. Alhoewel, de Rotterdamse raad is eigenlijk altijd onder invloed van de waan van de dag. Op dat soort momenten zijn de scheidslijnen altijd zichtbaar.

Je hebt nog geen hele cyclus meegemaakt, maar hoe stel jij je de volgende seizoenen voor?

Ik ben heel erg benieuwd hoe een verkiezingsjaar is. Het lijkt mij een gekke gewaarwording dat er een lijsttrekker gekozen wordt en er een nieuwe kandidatenlijst wordt samengesteld die anders is dan het team waarmee je werkt. Plus de concurrentie tussen partijen en binnen de partij is niet iets waar ik per se naar uitkijk. 

Hoe stel jij je dat feestjaar dan voor?

Ik denk dus eigenlijk dat het helemaal geen feest is, ik denk niet dat het een goede naam is. Volgens mij is het met name een heel turbulent jaar…

Je moet op een gegeven moment zelf ook gaan kiezen of je door wilt…

Ja dat is ook heel anders! Als je door wilt, denk je ‘bam, ik moet doorpakken en resultaten behalen’. Je wilt dan de verkiezingen goed organiseren en de kandidaten met een grote kans op een plek in de raad ook bij dit proces betrekken. Je bent dan al heel erg bezig met de komende vier jaar. 

Maar als ik niet door ga – omdat ik besluit niet door te gaan of omdat ik te laag op de lijst word gezet – dan zou ik nog wel echt druk zetten op bepaalde dossiers, om maximaal resultaat te halen. Als je doorgaat, heb je namelijk nog vier jaar om dat te doen.