Vijf jaar geleden startten wij Wallaart & Kusse Public Affairs, een lobbykantoor voor de eerlijke lobby. Volgens ons wordt beleid beter als alle belangen gelijke toegang hebben tot politici en beleidsmakers. Dan is de kans het grootst dat belangen écht op een goede manier afgewogen worden, en dus de kans op beter beleid en op een betere samenleving. 

Dat klinkt idealistisch, en dat is het ook. Het is ons democratisch verlangen. 

De democratie is – in termen van WKPA – een hot issue. Er is veel maatschappelijk ongemak over de staat van onze democratie. Politici krijgen het verwijt met meel in de mond te praten. Journalisten zouden vier handen op één buik zijn met de politici die ze geacht worden te controleren. En ambtenaren zouden op hun beurt pijnlijke conclusies censureren om politiek gezichtsverlies te voorkomen. 

Het functioneren van de Tweede Kamer, de band tussen kiezer en gekozene, de teloorgang van politieke partijen – pagina’s worden erover volgeschreven. In die maatschappelijke discussie blijft de rol van één groep onderbelicht. En dat is die van de beïnvloeders. Ten onrechte – want veel van het ongemak dat vandaag de dag leeft met de democratie, komt voort uit het handelen van die beïnvloeders. 

De dividendbelasting is een iconisch voorbeeld. Of de tabakslobby die GroenLinks-Kamerlid Paul Smeulders een baan aanbood. Maar ook de pogingen van maatschappelijke organisaties om via het sluiten van akkoorden – het pensioenakkoord, het klimaatakkoord, het woonakkoord – de democratie te bypassen, dragen bij aan democratische wanhoop. Onze democratie is in de ogen van veel mensen eigenlijk een lobbycratie. 

Het grote zwijgen over de rol van de beïnvloeders zegt iets over de verwachtingen die het publiek heeft van beïnvloeders. De politicus – aan het eind van de tunnel – neemt het besluit. Die moet integer zijn, naar eer en geweten de belangen afwegen en alle schijn van belangenverstrengeling vermijden. Maar voor de beïnvloeder lijkt te gelden: anything goes. Doe desnoods alles wat god verboden heeft om je zin te krijgen. Netwerk, slijm en manipuleer tot je de politicus of beleidsmaker overtuigd hebt. Want als die met je meegaat, is het zijn of haar probleem. 

Wij vinden dat belangenbehartigers daarmee niet weg mogen komen. Ook de lobbyist moet integer zijn. Anders schaadt beïnvloeding de democratie en draagt de lobbyist bij aan slechter in plaats van beter beleid. 

Ons democratisch verlangen is dat ook beïnvloeders nadenken over het algemeen belang. Je mag van lobbyisten verwachten dat zij niet bijdragen aan het groter maken van maatschappelijke verschillen. Dat ze zichzelf de vraag stellen: kan ik dit standpunt over tien jaar nog steeds met goed fatsoen verdedigen? 

Het is wat ons betreft tijd voor tien geboden voor lobbyen. Als schot voor de boeg noemen we er drie. 

Om te beginnen, de manier waarop de lobby-agenda tot stand komt: zorg dat dit proces zo democratisch mogelijk is. Wees je daarbij – dat is dan het tweede gebod – bewust hoe je lobbystandpunt uitwerkt voor andere belanghebbenden, weet wie er negatief getroffen worden en doe daar dan ook iets mee. En tot slot, leg achteraf publiek verantwoording af over hoe je je invloed aangewend hebt. We kenden al de begrippen people, planet en profit. Wat ons betreft komt daar een vierde ‘p’ bij: people, planet, profit én power!